Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij zult daarvan [20]niet rauw eten, ook [21]geenszins in water gezoden; maar aan het vuur gebraden, zijn hoofd met zijn schenkelen en met zijn ingewand. 20. Of, niet genoeg gekookt zijnde. 21. Hebreeuws, ziedende gezoden, of, kokende gekookt in het water.